Aantal hoevewinkels boomt sinds start coronacrisis

Tijdens de eerste drie kwartalen van 2020 werden al 121 aanvragen voor hoevewinkels gedaan, ten opzichte van 83 aanvragen in heel 2019. “Dankzij die korte keten raken mensen zich meer bewust van waar ons eten vandaan komt”, zegt Vlaams parlementslid Loes Vandromme (CD&V), die de cijfers opvroeg bij minister van Landbouw Hilde Crevits (CD&V). Ook het Steunpunt Korte Keten kan de adviesvragen amper bijhouden.

Sinds de start van de coronacrisis, vinden steeds meer Vlamingen de weg rechtstreeks naar de boer. Die boost van de korte-keten-economie is nu ook op te merken in het stijgende aantal aanvragen voor hoevewinkels. Via het Vlaams Landbouw- en Investeringsfonds (VLIF) kunnen landbouwers investeringssteun aanvragen voor het installeren en inrichten van hoevewinkels.

Voor 2020 werden al 121 nieuwe aanvragen gedaan voor hoevewinkels. “En die cijfers omvatten de eerste drie kwartalen, het cijfer voor 2020 zal dus nog een pak hoger liggen”, zegt Vandromme. Het VLIF trekt hier in totaal 1.073.844 euro aan investeringssteun voor uit. Dat het om een serieuze stijging gaat, blijkt uit de cijfers van eerdere jaren: in 2018 waren er 75 aanvragen voor in totaal 816.216 euro, in 2019 noteerde men 83 aanvragen over het hele jaar. Er werd toen 891.516 euro uitbetaald.

In West-Vlaanderen, waar het aantal aanvragen in de voorbije jaren ook al hoger lag dan in andere provincies, noteerde men 51 aanvragen in de voorbije 3 kwartalen van 2020. “Daarmee spant onze provincie de kroon”, aldus Vandromme. In totaal waren er 30 aanvragen in 2018 en 41 in 2019.

Ook het Steunpunt Korte Keten kan de vragen in verband met een opstart in de korte keten amper volgen. “De meeste bedrijven starten in de Korte Keten zonder VLIF-steun aan te vragen”, benadrukt Ann Detelder van het Steunpunt. “In 2018 kregen we nog 372 adviesvragen binnen bij het Steunpunt, in 2019 waren dat er al 638. Begin november 2020 zitten we over de 800 adviesvragen en de wintermaanden zijn de drukste maanden. Onze verwachting is dat we tegen de 1.000 adviesvragen zullen binnenkrijgen dit jaar.”

Nabijheid

“We kennen landbouwers als heel ondernemende mensen. De stijgende vraag naar korte-keten-producten vertaalde zich naar nieuwe ondernemingsvormen bij landbouwers”, zegt Vandromme. Een gelijkaardige trend zien we bovendien ook bij onze noorderburen, waar de helft van de Nederlandse landbouwbedrijven hun inkomsten uit de pure landbouwactiviteiten combineren met verbredingsactiviteiten.

Het parlementslid vindt het stijgende aantal hoevewinkels een positieve evolutie in twee richtingen. “Een boost voor onze lokale landbouwers, maar ook voor de consument, die de voordelen van het kopen van lokale, kraakverse en lekkere producten (her)ontdekt zo. Wat we eten, vanwaar het komt en wie daarvoor betaald wordt, bepaalt de wereld waarin we leven, de landschappen waarnaar we kijken en hoe onze landbouwsector eruit ziet. Als consument hebben we meer invloed met onze vork dan we denken.”

Bron: Vilt